ECLI:NL:CRVB:2023:2298
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging en weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant per 10 september 2020 en de weigering om appellant per 26 november 2020 een nieuwe WIA-uitkering toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Appellant heeft aangevoerd dat hij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, maar de Raad volgt dit standpunt niet. De Raad concludeert dat het Uwv voldoende toereikende medische en arbeidskundige grondslagen heeft voor zijn besluiten. De FML van 26 november 2020 is door de Raad als juist beoordeeld, en de geselecteerde functies zijn medisch geschikt voor appellant. De rechtbank heeft de beroepen van appellant tegen de besluiten van het Uwv ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraken. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.