ECLI:NL:CRVB:2023:2295

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
23/1229 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken beroepsgronden en niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). Het hoger beroep was ingediend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 2 maart 2023. De Centrale Raad oordeelde dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen niet nageleefd. Bovendien was het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald. Hierdoor werd het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van beroepsgronden en het tijdig betalen van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures. De beslissing werd genomen door J.J. Janssen, met P.A.M. Hulsdouw als griffier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Datum uitspraak: 28 november 2023
23/1229 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
2 maart 2023, 21/3138 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 25 april 2023 is appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
Appellant heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 26 mei 2023 is aan appellant nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is appellant erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld.
Appellant heeft bij brief, gedateerd 25 juni 2023 en door de Raad ontvangen op 29 juni 2023, verzocht om uitstel voor indiening van de gronden. Appellant heeft het verzoek om uitstel niet binnen vier weken na de brief van de Raad van 26 mei 2023 ingediend.
Niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging vormen voor dit verzuim.
Evenmin heeft appellant het verschuldigde griffierecht binnen de bij brieven van 25 april 2023 en 26 mei 2023 gestelde termijn voldaan.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 november 2023.
(getekend) J.J. Janssen
(getekend) P.A.M. Hulsdouw
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.