ECLI:NL:CRVB:2023:2250
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing dwangsom op aanvraag Wmo 2015
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, waarin het beroep van appellant tegen de afwijzing van een dwangsom door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noardeast Fryslân ongegrond is verklaard. Appellant had op 17 februari 2020 een melding gedaan van een behoefte aan beschermd wonen, maar het college stelde dat er geen sprake was van een aanvraag, maar slechts van een melding. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van 21 september 2020, waarin werd vastgesteld dat geen dwangsom verschuldigd was. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling van appellant prematuur was, omdat er geen aanvraag was ingediend. Appellant stelde dat een e-mailbericht van 1 april 2020 als aanvraag moest worden beschouwd, maar de Raad oordeelde dat dit e-mailbericht niet als een aanvraag kon worden aangemerkt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college geen dwangsom aan appellant verschuldigd was. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.