ECLI:NL:CRVB:2023:2244
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in WIA-V zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep door de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 4 februari 2022 geoordeeld dat het beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard vanwege een termijnoverschrijding. De appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft verzet aangetekend. De zitting voor het verzet vond plaats op 19 oktober 2023, waar de appellant samen met zijn echtgenote verscheen, terwijl niemand van het Uwv aanwezig was.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellant te laat was met het indienen van zijn hogerberoepschrift, dat pas op 14 juli 2022 was ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 22 maart 2022 eindigde. De appellant heeft in zijn verzet aangevoerd dat hij door verschillende beperkingen niet in staat was om tijdig hulp te regelen en daarom niet binnen de beroepstermijn kon reageren. Zijn echtgenote heeft deze verklaring bevestigd. De Raad heeft echter geoordeeld dat de aangevoerde redenen niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen dan in de eerdere uitspraak van 21 december 2022.
De Raad heeft geconcludeerd dat de appellant en zijn echtgenote niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij gedurende de gehele termijn niet in staat waren om hoger beroep in te stellen of hulp te zoeken. De termijnoverschrijding was bovendien aanzienlijk, wat de Raad in zijn beslissing heeft meegewogen. Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.