Uitspraak
21.2857 WIA
OVERWEGINGEN
WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij met ingang van die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die zich ziek had gemeld na een ongeval op 9 januari 2018. Appellant, die als buschauffeur werkte, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze op basis van de vaststelling dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was per 7 januari 2020. De rechtbank Oost-Brabant had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad heeft het medisch onderzoek van het Uwv als zorgvuldig beoordeeld, waarbij de conclusies van de door de Raad benoemde deskundige, L. Greveling-Fockens, overtuigend werden geacht. De deskundige concludeerde dat appellant op de datum in geding niet te weinig beperkt was en dat de geselecteerde functies voor appellant geschikt waren. De Raad oordeelde dat de beperkingen van appellant niet waren onderschat en dat het Uwv terecht had geweigerd om een WIA-uitkering toe te kennen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de ondertekening van de voorzitter en de griffier.