ECLI:NL:CRVB:2023:2207
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld op grond van de Ziektewet; geschiktheid voor eerder geselecteerde functies na WIA-beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant ziekengeld toe te kennen per 8 november 2021. Appellant, die zich op 27 november 2017 ziekmeldde, had eerder een WIA-beoordeling ondergaan waarbij hij niet als arbeidsongeschikt werd beschouwd. Het Uwv concludeerde dat zijn medische beperkingen sinds de eerdere beoordeling niet waren toegenomen en dat hij geschikt was voor de eerder geselecteerde functies. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat hij door zijn medische klachten niet in staat was om deze functies te vervullen. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij hoger beroep aantekende bij de Centrale Raad van Beroep. Tijdens de zitting op 11 oktober 2023 werd de zaak behandeld, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door mr. J. Heek en het Uwv door mr. L.J.M.M. de Poel. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd om ziekengeld toe te kennen, omdat de medische beperkingen van appellant niet waren toegenomen en hij nog steeds geschikt was voor de geselecteerde functies. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.