Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.714,04;
- bepaalt dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de intrekking van het hoger beroep door appellante, die volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante door een gewijzigde beslissing op bezwaar van 3 augustus 2023. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen.
Het procesverloop begon met het indienen van hoger beroep door appellante, vertegenwoordigd door mr. P.J. van der Meulen. Tijdens de zitting op 3 maart 2022 was appellante aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, terwijl het Uwv zich via videobellen liet vertegenwoordigen door mr. R.E.J.P.M. Rutten. Na het heropenen van het onderzoek en het benoemen van een deskundige, werd op 6 maart 2023 een rapport uitgebracht door verzekeringsarts L. Greveling-Fockens. Na de gewijzigde beslissing op bezwaar heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv veroordeeld wordt in de kosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 1.714,04, inclusief reiskosten, en het Uwv moet ook het griffierecht van in totaal € 182,- vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.