ECLI:NL:CRVB:2023:2164

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
22/569 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor Wlz-zorg wegens gebrek aan blijvende behoefte aan 24-uurs zorg en permanent toezicht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, die lijdt aan multi-problematiek waaronder een depressieve stoornis en een licht verstandelijke beperking, had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Het CIZ had deze aanvraag afgewezen, omdat er geen blijvende behoefte aan 24-uurs zorg in de nabijheid of permanent toezicht kon worden vastgesteld. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.

De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische adviezen die het CIZ had ontvangen. Deze adviezen concludeerden dat, hoewel er sprake was van regieproblemen en beperkingen in de zelfredzaamheid, er geen noodzaak was voor 24-uurs zorg. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld, maar vond geen steun voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank. De Raad bevestigde dat de medische adviezen correct waren en dat er geen blijvende noodzaak voor Wlz-zorg was aangetoond.

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met A. Gijzen als voorzitter en K.H. Sanders en D.A. Verburg als leden, in aanwezigheid van griffier R.R. Olde Engberink.

Uitspraak

22.569 WLZ

Datum uitspraak: 16 november 2023
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 19 januari 2022, 21/4262 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het CIZ
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. S. Wortel, advocaat, hoger beroep ingesteld en een stuk ingediend.
Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2023. Appellante heeft zich laten bijstaan door mr. S. Wortel. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.E. Koedood en mr. I.C.G.J. van Maris-Kindt.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante is bekend met multi-problematiek, waaronder een depressieve stoornis recidiverend, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en vermijdende trekken, (cannabis)verslavingsproblematiek (licht) en een licht verstandelijke beperking. Appellante heeft bij het CIZ een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.2.
Het CIZ heeft in het besluit van 26 april 2021, gehandhaafd in de beslissing op bezwaar van 5 oktober 2021 (bestreden besluit), deze aanvraag afgewezen. Het CIZ heeft hieraan de medische adviezen van 12 augustus 2021 en 28 september 2021 ten grondslag gelegd. In deze adviezen heeft de medisch adviseur bij appellante de grondslag psychische stoornis vastgesteld. Er kan echter niet worden vastgesteld dat er sprake is van een blijvende behoefte aan 24 uur zorg in de nabijheid of permanent toezicht.
2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat het CIZ zich op de medische adviezen heeft mogen baseren. Het stuk van AZ Multizorg, waaruit volgens appellante zou blijken dat 24 uur zorg in de nabijheid noodzakelijk is, is daarbij meegenomen. Volgens de medisch adviseur is er sprake van regieproblemen en beperkingen in de zelfredzaamheid, maar lijkt er geen sprake te zijn van zo zware regieproblemen dat er voortdurend begeleiding of overname van taken nodig is om ernstig nadeel te voorkomen. Daarnaast is niet gebleken dat sprake is van blijvendheid, in die zin dat appellante haar leven lang op Wlz-zorg aangewezen is. In de informatie van Fivoor van 15 september 2021 staat dat bij appellante nog behandeldoelen gesteld kunnen worden en dat appellante daarom naar het FACT is doorverwezen. Hieruit blijkt dus dat er nog behandelmogelijkheden zijn en er geen sprake is van een eindsituatie.
3. Appellante heeft – kort samengevat – in hoger beroep aangevoerd dat er 24 uur zorg in de nabijheid noodzakelijk is en dat verbetering niet te verwachten is. Zij wijst op informatie van de behandelend sector.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank dat het CIZ het bestreden besluit mocht baseren op de medische adviezen. Daarin is geconcludeerd dat geen sprake is van een noodzaak aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid en dat niet kan worden vastgesteld dat appellante blijvend op Wlz-zorg is aangewezen. In wat appellante in hoger beroep naar voren heeft gebracht, heeft de Raad geen steun gevonden om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank is gekomen. Hiertoe wordt nog het volgende overwogen.
4.2.
Het CIZ heeft in het verweerschrift nader toegelicht dat, anders dan appellante stelt, met het woord ‘voortdurend’ in artikel 3.2.1., eerste lid, aanhef en onder b, van de Wlz niet wordt gedoeld op de blijvendheid van de behoefte, maar dat het betekent dat er zorg en toezicht gedurende de gehele dag in de nabijheid nodig is. Ter zitting heeft appellante gemeld zich in deze toelichting te kunnen vinden. Appellante stelt verder dat zij 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig heeft en het niet in de lijn der verwachtingen ligt dat er een dusdanige verbetering in haar situatie optreedt dat dit niet meer noodzakelijk is. De verklaring van AZ Mulitizorg waar appellante opnieuw naar heeft gewezen is echter, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, in het medisch advies betrokken. De in hoger beroep overgelegde informatie van Fivoor van 10 december 2022 biedt geen steun voor het standpunt van appellante. Uit deze informatie volgt dat appellante wordt ondersteund bij het afmaken van haar MBO-4 opleiding en dat zij overdag deelneemt aan het activiteitenprogramma. Daarnaast krijgt zij 24 uur nabijheidszorg, wat wil zeggen dat appellante de begeleiding kan bellen als het nodig is. Verder is het de inschatting van Fivoor dat gerichte behandeling van de op de voorgrond staande klachten haalbaar is, maar dat al bestaande patronen en klachten een meer intensieve en langdurige behandeling vereisen in combinatie met begeleiding bij alledaagse praktische zaken. Hierin wordt geen aanleiding gevonden om aan de juistheid van de medische adviezen te twijfelen.
4.3.
Uit 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A. Gijzen als voorzitter en K.H. Sanders en D.A. Verburg als leden, in tegenwoordigheid van R.R. Olde Engberink als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 november 2023.
(getekend) A. Gijzen
(getekend) R.R. Olde Engberink