Uitspraak
10 mei 2022, 21/2598 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
Op 15 november 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1957 CRTV. Deze uitspraak betreft een proceskostenveroordeling na de intrekking van het hoger beroep door appellante, die vertegenwoordigd werd door mr. C.J.M. de Wit. De zaak is ontstaan na een gewijzigde beslissing op bezwaar door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 9 november 2022. Appellante had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv en heeft het hoger beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv bij de gewijzigde beslissing op bezwaar de eerdere beslissing op bezwaar heeft ingetrokken en het bezwaar van appellante gegrond heeft verklaard. Hierdoor is het Uwv verplicht om de proceskosten van appellante te vergoeden. De kosten zijn begroot op € 1.674,- voor de procedure in eerste aanleg en € 837,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.511,-. Daarnaast moet het Uwv het griffierecht van in totaal € 908,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, met M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.