ECLI:NL:CRVB:2023:2120
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep met betrekking tot ziekengeld en griffierecht
Op 8 november 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/3265 ZW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Limburg van 20 augustus 2020. De appellante, vertegenwoordigd door [A.], heeft hoger beroep ingesteld na een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 8 maart 2023. In deze gewijzigde beslissing werd het ziekengeld van appellante per 18 december 2018 voortgezet en werd aangegeven dat haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen opnieuw zou worden beoordeeld. Tevens werd de terugvordering van het ziekengeld opgeheven, waarmee het Uwv geheel tegemoetkwam aan de appellante.
Bij brief van 24 maart 2023 heeft [B.] namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. Het Uwv heeft zich niet verzet tegen deze veroordeling. De Raad heeft, op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten om een zitting achterwege te laten, aangezien partijen geen gebruik wilden maken van hun recht om ter zitting te worden gehoord. De Raad heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, omdat het bestuursorgaan geheel aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De proceskosten zijn begroot op € 2.511,-, bestaande uit € 1.674,- voor de kosten in beroep en € 837,- voor de kosten in hoger beroep. Daarnaast moet het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van in totaal € 178,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door W.R. van der Velde en griffier D. Schaap.