ECLI:NL:CRVB:2023:2075
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) na zorgvuldig onderzoek naar blijvende behoefte aan zorg in nabijheid
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. Appellante, geboren in 1965, heeft op 4 november 2020 een aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen bij besluit van 26 mei 2021. Het CIZ stelde dat er geen blijvende behoefte was aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid, wat werd onderbouwd door een medisch advies van 25 mei 2021. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het CIZ zich terecht op het medisch advies heeft gebaseerd en dat appellante geen objectieve medische informatie heeft aangeleverd die de afwijzing zou kunnen onderbouwen.
In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen blijvende behoefte aan zorg in de nabijheid is. Appellante heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die de eerdere conclusies van het CIZ zouden kunnen weerleggen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of terugbetaling van griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische informatie in dergelijke procedures en de rol van het CIZ in het beoordelen van zorgaanvragen.