Uitspraak
PROCESVERLOOP
.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
.Deze beroepsgrond slaagt niet.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar arbeidsongeschiktheid ten onrechte is vastgesteld op 67,77%. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd geoordeeld dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld. Appellante had eerder bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid, die in eerste instantie op 42,88% was vastgesteld. Na een herbeoordeling door het Uwv werd dit percentage verhoogd naar 57,16% en uiteindelijk naar 67,77% na een gewijzigde beslissing op bezwaar. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die haar standpunt ondersteunt. De Raad concludeert dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid van appellante juist heeft vastgesteld en dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn voor haar. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.