Uitspraak
22 3847 WIA
3 november 2022, 21/4909 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar WIA-uitkering te weigeren. Appellante, die tot 19 februari 2018 als administratief medewerker en daarna als telemarketeer heeft gewerkt, heeft na haar ziekmelding op 29 september 2018 een uitkering op grond van de Ziektewet ontvangen. Het Uwv heeft haar op basis van een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) vastgesteld dat zij met inachtneming van haar beperkingen niet meer geschikt is voor haar laatste werk en heeft haar arbeidsongeschiktheid op 0% vastgesteld. Het bezwaar van appellante tegen deze beslissing werd door het Uwv ongegrond verklaard.
De rechtbank Gelderland heeft in haar uitspraak van 3 november 2022 het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was en dat het Uwv voldoende onderbouwing had gegeven voor de aangenomen beperkingen. Appellante heeft in hoger beroep haar standpunt herhaald dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met haar beperkingen, maar de Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank de gronden van appellante afdoende heeft gemotiveerd.
De Raad heeft vastgesteld dat de informatie van de chiropractor, die na de datum in geding is verkregen, niet leidt tot een ander oordeel. De Raad onderschrijft de conclusies van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan op 12 oktober 2023.