ECLI:NL:CRVB:2023:1986
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 23/726 ZW. De appellant, die in beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, had niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 136,- betaald. De appellant was op 4 maart 2023 en opnieuw op 4 april 2023 schriftelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met de mededeling dat het bedrag uiterlijk 28 dagen na de eerste brief en binnen vier weken na de tweede brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat op basis van de beschikbare gegevens niet redelijkerwijs kon worden geoordeeld dat de appellant niet in verzuim was geweest. Hierdoor werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld zou worden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter S.B. Smit-Colenbrander, in aanwezigheid van griffier S. Pouw, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.