ECLI:NL:CRVB:2023:1979
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant per 12 mei 2021, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant betwist deze beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en stelt dat hij meer (medische) beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, waardoor hij niet in staat zou zijn de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd. De Raad oordeelt dat het Uwv voldoende zorgvuldig medisch onderzoek heeft verricht en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische belastbaarheid van appellant op overtuigende wijze heeft gemotiveerd. De rechtbank Gelderland had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.