ECLI:NL:CRVB:2023:1962
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstand na schending van inlichtingenverplichting door appellant
In deze zaak gaat het om de herziening van de bijstand van appellant, die zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van zijn koerierswerkzaamheden. Appellant ontving bijstand sinds 9 mei 2016, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen heeft op 7 december 2020 de bijstand ingetrokken over de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020, en een bedrag van € 7.672,22 teruggevorderd. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college bleef bij zijn standpunt. De rechtbank heeft het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad bevestigt dat appellant een te hoog bedrag aan bijstand heeft ontvangen en dat de herziening van de bijstand terecht heeft plaatsgevonden. De Raad heeft ook bepaald dat het college een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen over de terugvordering en brutering van de bijstand. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.