ECLI:NL:CRVB:2023:1894

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
22/1772 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door appellant

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M. el Ahmadi, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 11 april 2022. Tijdens de procedure heeft appellant zijn hoger beroep ingetrokken, nadat het college van burgemeester en wethouders van Utrecht volledig tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren door een nieuw besluit te nemen op basis van nieuwe feiten en omstandigheden. Appellant verzocht de Raad om het college te veroordelen in de proceskosten, maar het college heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat het nieuwe besluit was genomen na een nieuw onderzoek naar de belastbaarheid van appellant.

De Raad heeft overwogen dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval is vastgesteld dat het college inderdaad aan appellant tegemoet is gekomen door hem ontheffing te verlenen van de arbeids- en sollicitatieplicht. Echter, de Raad oordeelt dat er geen aanleiding is voor de gevraagde proceskostenvergoeding, omdat het college het nieuwe besluit heeft genomen op basis van feiten en omstandigheden die zich pas na de behandeling van het bezwaarschrift en het beroepschrift hebben voorgedaan.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023. De beslissing is genomen door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 oktober 2023
22/1772 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
11 april 2022, 21/5059 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M. el Ahmadi, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij brief van 15 juni 2023 heeft mr. El Ahmadi namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vast staat dat mr. El Ahmadi het hoger beroep heeft ingetrokken naar aanleiding van het besluit van het college van 21 november 2022, waarbij appellant tot 15 september 2023 is ontheven van de arbeids- en sollicitatieplicht. Hiermee is volledig aan appellant tegemoetgekomen.
Het college heeft aangegeven niet akkoord te gaan met een veroordeling in de proceskosten, omdat een nieuw onderzoek is gedaan naar de belastbaarheid van appellant in verband met een melding van toename van klachten. Op basis van de resultaten van dat onderzoek heeft het college bij besluit van 21 november 2022 aan appellant een ontheffing verleend.
De Raad is van oordeel dat er geen aanleiding bestaat voor de gevraagde vergoeding van de proceskosten, omdat het college het nieuwe besluit heeft genomen op basis van nieuwe feiten en omstandigheden. [1] Tijdens de behandeling van het bezwaarschrift en het beroepschrift deden deze feiten en omstandigheden zich nog niet voor.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2023.
(getekend) C.E.M. Marsé
(getekend) A. Giesen

Voetnoten

1.Vergelijk CRvB 11 juni 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA2822.