ECLI:NL:CRVB:2023:1894
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, vertegenwoordigd door mr. M. el Ahmadi, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 11 april 2022. Tijdens de procedure heeft appellant zijn hoger beroep ingetrokken, nadat het college van burgemeester en wethouders van Utrecht volledig tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren door een nieuw besluit te nemen op basis van nieuwe feiten en omstandigheden. Appellant verzocht de Raad om het college te veroordelen in de proceskosten, maar het college heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat het nieuwe besluit was genomen na een nieuw onderzoek naar de belastbaarheid van appellant.
De Raad heeft overwogen dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval is vastgesteld dat het college inderdaad aan appellant tegemoet is gekomen door hem ontheffing te verlenen van de arbeids- en sollicitatieplicht. Echter, de Raad oordeelt dat er geen aanleiding is voor de gevraagde proceskostenvergoeding, omdat het college het nieuwe besluit heeft genomen op basis van feiten en omstandigheden die zich pas na de behandeling van het bezwaarschrift en het beroepschrift hebben voorgedaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023. De beslissing is genomen door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen.