ECLI:NL:CRVB:2023:1883

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
21/1732 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gewijzigde beslissing op bezwaar door Uwv en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.R. van Manen, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uwv. Op 21 april 2023 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Vervolgens heeft appellante op 8 juni 2023 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding. Het Uwv heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek. De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. Aangezien het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen, is het hoger beroep ingetrokken. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep heeft gemaakt, moet vergoeden.

De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 2.511,-, inclusief het door appellante betaalde griffierecht van € 181,-. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.

Uitspraak

21 1732 ZW

Datum uitspraak: 11 oktober 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 maart 2021, 19/3962 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. J.R. van Manen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het Uwv heeft op 21 april 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 8 juni 2023 heeft mr. Van Manen namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft op 14 juli 2023 medegedeeld geen verweer te voeren tegen het verzoek om proceskostenvergoeding.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 21 april 2023 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen.
Omdat het Uwv de gemaakte kosten in bezwaar heeft vergoed, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.674,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 837,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift) voor verleende rechtsbijstand. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 2.511,-.
Ook dient het Uwv het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.511,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 181,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2023.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) M.D.F. de Moor