ECLI:NL:CRVB:2023:1882

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
22/752 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gewijzigde beslissing op bezwaar door Uwv

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een gewijzigde beslissing op bezwaar die door het Uwv is genomen op 7 maart 2023. Op 8 juni 2023 heeft de appellant, vertegenwoordigd door mr. J. van de Wiel, het hoger beroep ingetrokken. De appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Awb, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. In dit geval is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv volledig aan de bezwaren van de appellant is tegemoetgekomen. De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die de appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 2.517,16, inclusief reiskosten en griffierecht.

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat het Uwv wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan de appellant. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023 door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier J.M. Labage.

Uitspraak

Datum uitspraak: 11 oktober 2023
22/752 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 27 januari 2022, 21/1004 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. J. van de Wiel, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 17 maart 2023 heeft mr. Van de Wiel namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 7 maart 2023 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
Voor een vergoeding van de gemaakte kosten in bezwaar bestaat geen aanleiding, omdat appellant destijds zelf bezwaar heeft gemaakt.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.674,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 837,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift) en op € 6,16 aan reiskosten in beroep. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding dus € 2.517,16.
Daarnaast zal het Uwv het door appellant voor het beroep en hoger beroep betaalde griffierecht moeten vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep:
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.517,16;
- bepaalt dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 185,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van J.M. Labage als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2023.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) J.M. Labage