Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
14 november 2016 opnieuw met nek-, schouder- en armklachten uitgevallen.
artikel 5 van de Wet WIA sprake als hij als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van onder meer ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wet WIA wordt de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.
29 november 2022 naar voren gebracht dat, alhoewel appellante veelvuldig is onderzocht door verschillende specialisten, er geen verklarende afwijkingen zijn gevonden. De in hoger beroep ingediende medische informatie bevestigt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep het standpunt van het Uwv over de situatie op de beoordelingsdatum. Daarbij heeft de psycholoog in de brief van 7 december 2018 te kennen gegeven dat de EMDR succesvol was. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet daarom geen reden voor een ander standpunt. In reactie op de gronden die appellante kort voor de zitting heeft ingediend, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 13 juli 2023 naar voren gebracht dat appellante niet voldoet aan in de richtlijn opgenomen criteria op grond waarvan een arbeidsduurbeperking kan worden aangenomen, bij onderzoeken aan de vingers geen afwijkingen zijn vastgesteld en geen CTS kon worden vastgesteld en dat, ook als het beeld bij fibromyalgie wordt erkend, dit niet synoniem is voor een verklaring voor klachten. Er zijn geen aanwijzingen voor afwijkingen door een ziekte waardoor appellante niet kan of mag bewegen, mobiliseren, oefenen, trainen of arbeidshandelingen mag verrichten.