Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb) heeft een telefonisch spreekuur plaatsgevonden met een verzekeringsarts. Deze arts heeft appellant belastbaar geacht met inachtneming van de beperkingen die zijn neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 15 juli 2020. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant niet meer geschikt is voor zijn laatste werk. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens voor appellant functies geselecteerd. Het Uwv heeft bij besluit van 10 augustus 2020 de ZW-uitkering van appellant met ingang van 11 september 2020 beëindigd, omdat hij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd.
MET GGZ. Appellant acht zich vanwege zijn medische beperkingen niet in staat om acht uur per dag te werken.
Het oordeel van de Raad
19 augustus 2019 en 15 juli 2019 en de brief van de orthopedisch chirurg van 21 september 2021 zijn nieuw. Verzekeringsarts bezwaar en beroep G.M.J. Hanssen heeft in zijn rapport van 11 juli 2023 gereageerd op de vraag of alle radiologische informatie is betrokken in de beoordeling. Hij heeft opgemerkt dat hij niet met zekerheid kan zeggen dat al het beeldvormend onderzoek door verzekeringsarts bezwaar en beroep Korenhof is betrokken in de beoordeling. Hij heeft echter inzichtelijk gemotiveerd dat sprake is van ribfracturen en dat dit door verzekeringsarts bezwaar en beroep Korenhof is onderkend. De radiologische informatie van 15 juli 2019 en 19 augustus 2019 levert geen nieuwe informatie of een nieuw inzicht op. Ook heeft hij gereageerd op de brief van de huisarts van 5 maart 2021 en orthopedisch chirurg van 21 september 2021. Er zijn dan ook geen aanknopingspunten dat medische informatie is gemist.
Conclusie en gevolgen
artikel 7:12, eerste lid, van de Awb zal onder toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd, omdat aannemelijk is dat appellant hierdoor niet is benadeeld. Ook als het gebrek in het bestreden besluit zich niet zou hebben voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen. Dit leidt ertoe dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak, met verbetering van gronden, moet worden bevestigd.