ECLI:NL:CRVB:2023:1833
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens niet tijdig indienen van gronden en betalen van griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 september 2021. De Raad heeft het verzet van appellante niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig is betaald en het hogerberoepschrift geen gronden bevatte. Ondanks een extra termijn die aan appellante is gegeven om gronden in te dienen, zijn deze niet aangeleverd.
De Raad heeft appellante op 9 november 2022 uitgenodigd om de verzetsgronden in te dienen, met een termijn van acht weken. Deze termijn is ongebruikt verstreken. Vervolgens is appellante op 10 januari 2023 opnieuw de gelegenheid geboden om gronden in te dienen, maar ook deze keer zijn er geen relevante gronden ingediend. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen aantonen dat zij niet in verzuim is geweest.
Als gevolg hiervan heeft de Raad besloten dat het te laat betaalde griffierecht aan appellante zal worden teruggestort, maar dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met J.C. Boeree als lid en M. Ramanand als griffier.