ECLI:NL:CRVB:2023:1833

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
22/365 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens niet tijdig indienen van gronden en betalen van griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 september 2021. De Raad heeft het verzet van appellante niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig is betaald en het hogerberoepschrift geen gronden bevatte. Ondanks een extra termijn die aan appellante is gegeven om gronden in te dienen, zijn deze niet aangeleverd.

De Raad heeft appellante op 9 november 2022 uitgenodigd om de verzetsgronden in te dienen, met een termijn van acht weken. Deze termijn is ongebruikt verstreken. Vervolgens is appellante op 10 januari 2023 opnieuw de gelegenheid geboden om gronden in te dienen, maar ook deze keer zijn er geen relevante gronden ingediend. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen aantonen dat zij niet in verzuim is geweest.

Als gevolg hiervan heeft de Raad besloten dat het te laat betaalde griffierecht aan appellante zal worden teruggestort, maar dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met J.C. Boeree als lid en M. Ramanand als griffier.

Uitspraak

22 365 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 september 2021, 19/2124 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Datum uitspraak: 22 september 2023
Zitting heeft: J.C. Boeree, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: M. Ramanand
Ter zitting is niemand verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

In de uitspraak van 19 augustus 2022 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig is betaald en omdat het hogerberoepschrift geen gronden bevat.
Appellante heeft verzet gedaan.
In het verzetschrift worden geen gronden vermeld waarom appellante het niet eens zou zijn met de uitspraak van de Raad van 19 augustus 2022. Op 9 november 2022 is appellante daarom uitgenodigd om de verzetsgronden in te dienen. Hierbij is een termijn van acht weken gesteld. Deze termijn is ongebruikt verstreken.
Bij brief van 10 januari 2023 is appellante nogmaals de gelegenheid geboden de verzetsgronden kenbaar te maken. Ook bij deze brief is een termijn gesteld, namelijk vier weken. Appellante heeft gereageerd maar daarbij geen gronden ingediend.
De Raad kan in dit geval niet anders dan oordelen dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat appellante niet in verzuim is geweest.
Het te laat betaalde griffierecht zal aan appellante worden teruggestort.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) M. Ramanand (getekend) J. C. Boeree