ECLI:NL:CRVB:2023:1799
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor aflossing van een schuld op basis van de Participatiewet
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de weigering van bijzondere bijstand voor de aflossing van een schuld beoordeeld. Appellante had op 31 mei 2021 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter hoogte van € 756,19, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag op 1 juli 2021 afgewezen. De afwijzing werd door het college gehandhaafd in een besluit van 7 september 2021, waartegen appellante beroep aantekende. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep ongegrond, waarna appellante hoger beroep instelde.
De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand voor aflossing van een schuld terecht heeft afgewezen. De Raad stelt vast dat, hoewel artikel 49 van de Participatiewet (PW) een uitzondering op de regel biedt, appellante niet heeft aangetoond dat er zeer dringende redenen zijn die een uitzondering rechtvaardigen. De Raad wijst erop dat de stelling van appellante dat zij in financiële problemen zal komen als Infomedics beslag legt op haar bijstandsuitkering, onvoldoende is om aan te tonen dat er sprake is van zeer dringende redenen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat appellante geen recht heeft op bijzondere bijstand voor het voldoen van haar schuld aan de B.V.
De uitspraak benadrukt dat het college in beginsel geen bijstand verleent voor de aflossing van schulden, en dat de voorwaarden voor een uitzondering niet zijn vervuld. Appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.