ECLI:NL:CRVB:2023:177
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- J.M. Labage
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij indienen hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 augustus 2022. De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 januari 2023 geoordeeld over de ontvankelijkheid van het hoger beroep. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De uitspraak van de rechtbank is op 3 augustus 2022 aan partijen bekendgemaakt, waardoor de termijn voor het indienen van het beroepschrift op 14 september 2022 afliep.
Het beroepschrift van appellant is op 29 september 2022 ontvangen, maar de poststempel op de envelop was niet leesbaar, waardoor niet vastgesteld kon worden wanneer het beroepschrift ter post was bezorgd. Appellant heeft verklaard dat hij de brief op 9 september 2022 heeft geschreven en deze in de brievenbus heeft gedaan, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat deze verklaring onvoldoende is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. De Raad concludeert dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend en verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met J.M. Labage als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 januari 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken schriftelijk verzet worden gedaan.