ECLI:NL:CRVB:2023:1765
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep na tegemoetkoming door bestuursorgaan
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Huisartsenpraktijk tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een proceskostenveroordeling na een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv, die op 20 januari 2023 is genomen. De appellante, vertegenwoordigd door mr. E.W. van Bavel, heeft het hoger beroep op 2 maart 2023 ingetrokken, omdat het Uwv volledig tegemoet is gekomen aan haar bezwaren.
De Raad heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, wanneer het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in dit geval in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, omdat zij redelijkerwijs kosten heeft moeten maken voor de aan haar verleende rechtsbijstand.
De proceskosten zijn begroot op € 2.511,-, bestaande uit € 1.674,- voor de kosten in beroep en € 837,- voor de kosten in hoger beroep. Daarnaast is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 185,- dat in beroep en hoger beroep is betaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechter en de griffier.