ECLI:NL:CRVB:2023:1710
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- S.C. Scholten
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en medische onderbouwing
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld over de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die voorheen als schoonmaakster werkte, had zich ziekgemeld met lichamelijke klachten en stelde dat zij meer beperkingen had dan het Uwv had vastgesteld. Het Uwv concludeerde dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat betekende dat zij geen recht had op een WIA-uitkering. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij hoger beroep aantekende bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 20 juli 2023 zijn beide partijen niet verschenen. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld, waarbij zij aanvoerde dat haar medische beperkingen niet correct waren vastgesteld en dat de geselecteerde functies niet passend waren. De Raad oordeelde echter dat appellante haar standpunt niet met medische gegevens had onderbouwd en dat het Uwv voldoende rekening had gehouden met de vastgestelde beperkingen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de weigering van de WIA-uitkering in stand bleef. Appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven.