ECLI:NL:CRVB:2023:1668
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door zorgkantoor
Op 30 augustus 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/3428 WLZ. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat was ingesteld door Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 30 juli 2021. Het zorgkantoor heeft op 23 januari 2023 het hoger beroep ingetrokken. Namens de betrokkene heeft mr. M.O. Thijssen een verweerschrift ingediend en verzocht om het zorgkantoor in de proceskosten te veroordelen.
De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De Raad heeft overwogen dat, volgens artikel 8:118 van de Awb, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten bij intrekking van het hoger beroep. In dit geval heeft de Raad aanleiding gezien om het zorgkantoor te veroordelen in de kosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep.
De proceskosten zijn begroot op € 1.674,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt is toegekend voor het indienen van het verweerschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.