Uitspraak
22 2038 WAO
PROCESVERLOOP
M.J.H. Maas.
OVERWEGINGEN
WAO-uitkering toegekend, gebaseerd op een arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 45%. Op 1 september 2010 is appellant gaan werken als veiligheidsdeskundige. Na beëindiging van dit dienstverband heeft appellant naast zijn WAO-uitkering een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangen. Vanuit deze werkloosheidssituatie heeft appellant zich op 14 januari 2015 ziekgemeld. Bij besluit van 23 maart 2017, gehandhaafd bij besluit van 26 september 2017, heeft het Uwv met ingang van 11 januari 2017 de WAO-uitkering herzien naar de arbeidsongeschiktheidsklasse van 45 tot 55%.
W.A.F. Sondermeijer, psychiater, als deskundige te benoemd. Deze psychiater heeft bij rapport van 4 november 2019 geconcludeerd dat appellant op de datum in geding van
11 januari 2017 een depressie had waardoor hij niet in staat was om te werken. De psychiater heeft niet kunnen instemmen met de belastbaarheid zoals neergelegd in de FML van 4 september 2017, die aan het besluit ten grondslag ligt. Bij uitspraak van 15 januari 2021 heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van 26 september 2017 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van de uitspraak. De rechtbank heeft overwogen dat de psychiater inzichtelijk en consistent heeft gemotiveerd dat bij appellant sprake is van een ernstige psychische stoornis, een depressie, en dat de psychiater inzichtelijk heeft gemotiveerd dat bij appellant sprake is van slaapproblemen, die voortkomen uit de depressie, wat leidt tot concentratie- en geheugenproblemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het besluit van 26 september 2017 niet gebaseerd is op een juiste medische grondslag, omdat het Uwv ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de beperkingen die voortvloeien uit de diagnose depressie en de daarbij horende slaapproblemen. De rechtbank heeft de deskundige niet gevolgd in zijn conclusie dat appellant geen arbeidsmogelijkheden zou hebben, omdat deze conclusie onvoldoende is onderbouwd. Onder verwijzing naar artikel 2, vijfde lid, onder d, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten is niet gebleken appellant psychisch niet zelfredzaam is. Uit het dagverhaal van appellant blijkt dat hij zichzelf verzorgt, bezigheden heeft in en rond het huis en wat wandelt.