ECLI:NL:CRVB:2023:1657
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en deskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die zich ziek had gemeld na een bedrijfsongeval. De Raad oordeelde dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat de weigering van de uitkering rechtvaardigde. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat er wel degelijk sprake was van toegenomen beperkingen, maar de deskundige, psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing, concludeerde dat de beperkingen niet waren toegenomen ten opzichte van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 29 januari 2016. De Raad volgde het oordeel van de deskundige en oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de beperkingen waren toegenomen. De Raad oordeelde verder dat het Uwv in hoger beroep een toereikende onderbouwing had gegeven voor zijn standpunt, maar dat het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd was. Desondanks was appellante niet benadeeld door dit gebrek. De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellante, die in totaal € 4.603,50 bedroegen, en bepaalde dat het Uwv het griffierecht van € 182,- moest vergoeden.