Uitspraak
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de vraag of appellant, een beroepsmilitair die na een duikongeval een medische indicatie heeft voor het gebruik van een elektrische fiets, recht heeft op een volledige vergoeding voor de aanschaf van deze fiets. Appellant was werkzaam bij het Commando Zeestrijdkrachten en heeft in mei 2021 een verzoek ingediend voor vergoeding van de kosten van een elektrische fiets. De staatssecretaris heeft echter slechts een maximale vergoeding voor de meerkosten van de elektrische fiets toegekend, omdat hij van mening was dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor een volledige vergoeding volgens de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers.
De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellant tegen het besluit van de staatssecretaris ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door zijn advocaat. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 14 juli 2023 behandeld. De Raad oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat appellant geen recht heeft op een volledige vergoeding, omdat de medische indicatie alleen betrekking heeft op het gebruik van een elektrische fiets en niet op een scootmobiel. De Raad bevestigt dat de voorwaarden in de Voorzieningenregeling niet in strijd zijn met de wettekst en dat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Appellant krijgt geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.