In deze zaak gaat het om de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante, die zich ziek heeft gemeld na een arbeidsconflict. Appellante heeft een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling heeft het Uwv vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% is. Dit besluit is door appellante bestreden, waarbij zij aanvoert dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest en dat haar beperkingen niet juist zijn vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en in hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak bevestigd. De Raad heeft de rapporten van de verzekeringsartsen als zorgvuldig beoordeeld en de deskundige heeft geconcludeerd dat de FML van 11 oktober 2018 voldoende rekening houdt met de klachten van appellante. De Raad onderschrijft de conclusie dat appellante in staat is om de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te vervullen, en bevestigt dat het Uwv terecht de WGA-vervolguitkering heeft beëindigd.