ECLI:NL:CRVB:2023:1623

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
21/3900 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang na overlijden appellant

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had hoger beroep ingesteld, maar is op 29 december 2022 overleden. Gezien het overlijden van de appellant, heeft de Raad, conform artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een oproep gedaan aan de erven van de appellant om zich te melden en aan te geven of zij de procedure wensen voort te zetten. Ondanks deze oproep heeft niemand zich gemeld als erfgenaam die het geding zou willen voortzetten.

De Raad heeft vervolgens de Sociale verzekeringsbank (Svb) geïnformeerd dat er geen zitting nodig was en heeft hen gevraagd of zij het daarmee eens waren. Aangezien de Svb geen zitting heeft aangevraagd, heeft de Raad besloten de zaak niet op een zitting te behandelen en het onderzoek te sluiten. De Raad overweegt dat het procesbelang van de appellant is vervallen door zijn overlijden en dat er geen erfgenamen zijn die het hoger beroep willen voortzetten. Hierdoor is er geen processueel belang meer om het hoger beroep te beoordelen.

De Centrale Raad van Beroep heeft daarom besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van M.V. Kamphuis als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 augustus 2023.

Uitspraak

21.3900 PW

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 oktober 2021, 20/5502 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] , in leven laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 22 augustus 2023
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Op 29 december 2022 is appellant overleden.
De Raad heeft, gelet op artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de Staatscourant van 13 maart 2023 een oproep aan de erven van appellant gedaan om zich te melden en te kennen te geven of zij de procedure wensen voort te zetten.
Niemand heeft zich gemeld.
De Raad heeft de Svb laten weten dat hij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens is. Omdat de Svb daarna niet om een zitting heeft gevraagd, heeft de Raad de zaak niet behandeld op een zitting en het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

1. De indiener van het hoger beroep, appellant, is overleden. Daarmee is zijn belang bij de voortzetting van het geding vervallen.
2. Niet is gebleken van erfgenamen die appellant als partij in dit geding zijn opgevolgd en die het geding zouden willen voortzetten. Ook na de oproep in de Staatscourant heeft niemand zich daarvoor gemeld.
3. Dit betekent dat er geen processueel belang meer is om het hoger beroep te beoordelen. Het hoger beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van M.V. Kamphuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2023.
(getekend) J.J. Janssen
(getekend) M.V. Kamphuis