ECLI:NL:CRVB:2023:1623
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang na overlijden appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had hoger beroep ingesteld, maar is op 29 december 2022 overleden. Gezien het overlijden van de appellant, heeft de Raad, conform artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een oproep gedaan aan de erven van de appellant om zich te melden en aan te geven of zij de procedure wensen voort te zetten. Ondanks deze oproep heeft niemand zich gemeld als erfgenaam die het geding zou willen voortzetten.
De Raad heeft vervolgens de Sociale verzekeringsbank (Svb) geïnformeerd dat er geen zitting nodig was en heeft hen gevraagd of zij het daarmee eens waren. Aangezien de Svb geen zitting heeft aangevraagd, heeft de Raad besloten de zaak niet op een zitting te behandelen en het onderzoek te sluiten. De Raad overweegt dat het procesbelang van de appellant is vervallen door zijn overlijden en dat er geen erfgenamen zijn die het hoger beroep willen voortzetten. Hierdoor is er geen processueel belang meer om het hoger beroep te beoordelen.
De Centrale Raad van Beroep heeft daarom besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van M.V. Kamphuis als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 augustus 2023.