ECLI:NL:CRVB:2023:1612
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo)
In deze zaak gaat het om de vraag of appellant door oorlogsgebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog letsel heeft opgelopen en daardoor in aanmerking kan komen voor toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Appellant heeft in februari 2022 verzocht om erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en toekenningen in de zin van de Wubo. De Pensioen- en Uitkeringsraad heeft de aanvraag op 11 augustus 2022 afgewezen, maar erkende dat appellant getroffen is door oorlogsgeweld. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 6 juli 2023, waarbij appellant via videobellen aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door mr. S. Leurink-Ofman. De Raad heeft de medische adviezen van de geneeskundig adviseurs R.J. Roelofs en R. Loonstein beoordeeld en geconcludeerd dat er geen verband is tussen de gehoorklachten van appellant en het bombardement dat hij in 1944 heeft meegemaakt. De Raad oordeelt dat het bestreden besluit deugdelijk is voorbereid en gemotiveerd, en dat de beschikbare medische gegevens geen aanknopingspunten bieden voor de claims van appellant. Het beroep van appellant wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen griffierecht of vergoeding van proceskosten terug.