ECLI:NL:CRVB:2023:1607
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens te lang verblijf in het buitenland zonder zeer dringende redenen
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellante, die langer dan de toegestane vier weken in het buitenland verbleef. Appellante ontving bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en had het college op de hoogte gesteld van haar geplande verblijf in het buitenland. Echter, door een annulering van haar vlucht kon zij niet op tijd terugkeren naar Nederland. Het college heeft de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat appellante niet kon aantonen dat er zeer dringende redenen waren om de bijstand voort te zetten. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante heeft hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in behoeftige omstandigheden verkeerde die alleen met bijstand konden worden opgelost. De Raad concludeert dat de intrekking van de bijstand terecht is gebeurd, omdat appellante in staat was om met hulp van haar familie de kosten van haar verblijf en haar vaste lasten in Nederland te dekken. De Raad oordeelt dat er geen sprake was van een acute noodsituatie en bevestigt de beslissing van de rechtbank.