ECLI:NL:CRVB:2023:1591
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en beëindiging van WGA-vervolguitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar WGA-vervolguitkering te beëindigen. Appellante, die sinds 2010 met verschillende klachten kampt, had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar het Uwv heeft vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid op 13 augustus 2019 minder dan 35% was. Appellante heeft geen nieuwe medische informatie ingediend ter ondersteuning van haar standpunt dat zij volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat het Uwv voldoende informatie had verzameld.
Tijdens de zitting op 6 juli 2023 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door E.M.C. Beijen. De Raad heeft overwogen dat appellante geen toestemming had gegeven om haar medische gegevens met haar ex-werkgever te delen, wat leidde tot een beperking in de motivering van het oordeel. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep, die voornamelijk een herhaling waren van eerdere stellingen, niet gevolgd. De Raad heeft geconcludeerd dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld en dat de beëindiging van de WIA-uitkering in stand blijft.
De uitspraak bevestigt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.