ECLI:NL:CRVB:2023:1565
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand na intrekking wegens erfenis
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. Appellant ontving sinds 2 september 2008 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). De bijstand werd per 26 maart 2021 ingetrokken omdat appellant een erfenis had ontvangen na het overlijden van zijn moeder. Het college vorderde de bijstand over de periode van 26 tot en met 31 maart 2021 terug, wat leidde tot bezwaar en beroep van appellant. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna appellant hoger beroep instelde.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant redelijkerwijs had moeten begrijpen dat hij ten onrechte bijstand had ontvangen. Appellant had op aanraden van zijn advocaat de bijstand laten intrekken, maar de Raad oordeelde dat dit voor zijn rekening en risico kwam. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat de terugvordering van de bijstand in stand blijft. De Raad merkte op dat de argumenten van appellant in hoger beroep grotendeels herhalingen waren van eerdere gronden en dat er geen nieuwe redenen waren aangevoerd die de eerdere oordelen zouden ondermijnen. De uitspraak werd gedaan op 15 augustus 2023.