ECLI:NL:CRVB:2023:1553

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
21/3162 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep na gewijzigde beslissing op bezwaar door Uwv

Op 9 augustus 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/3162 WW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door appellante is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2021. Namens appellante heeft mr. I. Rhodes, advocaat, het hoger beroep ingediend. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend, maar heeft op 17 juli 2023 zijn eerdere standpunt herzien en een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan het bezwaar van appellante.

Tijdens de zitting op 26 juli 2023 heeft mr. K.W. Friedericy, kantoorgenoot van mr. Rhodes, namens appellante het hoger beroep ingetrokken. Appellante verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die in het kader van het hoger beroep zijn gemaakt. De Raad heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoetkomt.

De Raad heeft besloten het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 1.674,-. Daarnaast is bepaald dat het Uwv aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 134,- vergoedt. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de rechters H.G. Rottier en O.N. Haafkes.

Uitspraak

21 3162 WW

Datum uitspraak: 9 augustus 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 augustus 2021, 21/53 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. I. Rhodes, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Naar aanleiding van vragen van de Raad heeft het Uwv op 17 juli 2023 het eerder ingenomen standpunt niet langer gehandhaafd en een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juli 2023. Voor appellante is
mr. K.W. Friedericy, kantoorgenoot van mr. Rhodes, verschenen. Het Uwv is – met voorafgaand bericht – niet verschenen.
Ter zitting heeft mr. Friedericy het hoger beroep ingetrokken en de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de in hoger beroep gemaakte proceskosten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 17 juli 2023 volledig aan het bezwaar van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep heeft moeten maken. De proceskosten worden begroot op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).
Ook zal de Raad bepalen dat het Uwv aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 134,- vergoedt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante in hoger beroep tot een bedrag van € 1.674,-;
  • bepaalt dat het Uwv aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 134,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van O.N. Haafkes. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2023.
(getekend) H.G. Rottier
(getekend) O.N. Haafkes