ECLI:NL:CRVB:2023:1550
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- P.W. van Straalen
- M. Zwart
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang na overlijden appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 21/1625 PW. De appellante, die in leven laatstelijk woonachtig was te [woonplaats], is overleden. De advocaat van de appellante, mr. R. Küҫükünal, heeft dit op 8 maart 2023 per e-mailbericht gemeld en aangegeven dat er geen verklaring van erfrecht is en dat er geen gemachtigde is om de procedure namens de erfgenamen voort te zetten. Hierdoor is het processuele belang aan de beoordeling van de hoger beroepen komen te ontvallen.
De Raad heeft in de Staatscourant een oproep gedaan aan eventuele erfgenamen om zich te melden, maar niemand heeft gereageerd. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen zijn die de procedures willen voortzetten. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de hoger beroepen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 februari 2021 en 4 mei 2022 zijn daarmee niet verder behandeld, omdat het ontbreken van een procesbelang de voortzetting van de procedure onmogelijk maakt.
De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak is gedaan door P.W. van Straalen, in tegenwoordigheid van M. Zwart als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2023.