Uitspraak
Samenvatting
Inleiding
.Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een aan appellant opgelegde boete, de ingangsdatum van de toegekende bijstand en een opgelegde maatregel. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet, had een boete opgelegd gekregen van € 2.076,79 wegens het schenden van de inlichtingenverplichting. Deze boete werd later verlaagd naar € 631,44. Appellant voerde aan dat hij een moeilijk karakter heeft en daardoor in problemen raakt, maar de Raad oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de verwijtbaarheid te ontkennen.
Daarnaast ging het om de ingangsdatum van de bijstand. Appellant had bijstand aangevraagd met een gewenste ingangsdatum van 1 januari 2020, maar het college kende de bijstand pas toe vanaf 19 mei 2020. De Raad oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere toekenning rechtvaardigden.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de boete, de toekenning van bijstand per 19 mei 2020 en de opgelegde maatregel in stand blijven. Appellant kreeg geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven.