ECLI:NL:CRVB:2023:1451

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
22 / 3403 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. M.L.M. Klinkhamer, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 21 september 2022 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1843. Op 10 januari 2023 heeft mr. Klinkhamer namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociaal. Het Dagelijks Bestuur heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het hoger beroep is ingetrokken omdat het Dagelijks Bestuur op 16 december 2022 is teruggekomen op de eerder opgelegde boete, waardoor appellante gedeeltelijk tegemoet is gekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Dagelijks Bestuur in de proceskosten moet worden veroordeeld, aangezien er geen verweer is gevoerd tegen de vergoeding die appellante heeft gevraagd. De kosten zijn begroot op € 1.194,- voor bezwaar, € 837,- voor beroep en € 837,- voor hoger beroep, wat in totaal € 2.868,- bedraagt. Daarnaast moet het Dagelijks Bestuur het door appellante betaalde griffierecht van € 186,- vergoeden.

De uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op 25 juli 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 25 juli 2023
22/3403 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 september 2022, 22/1843 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het Dagelijks Bestuur van Gemeenschappelijke Regeling Sociaal (Dagelijks Bestuur)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. M.L.M. Klinkhamer, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij brief van 10 januari 2023 heeft mr. Klinkhamer namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Dagelijks Bestuur te veroordelen in de proceskosten.
Het Dagelijks Bestuur heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vastgesteld wordt dat mr. Klinkhamer het hoger beroep heeft ingetrokken naar aanleiding van het besluit van het Dagelijks Bestuur van 16 december 2022, waarmee het Dagelijks Bestuur is teruggekomen op de eerder opgelegde boete. Hiermee is aan appellante (gedeeltelijk) tegemoetgekomen, als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb.
Het Dagelijks Bestuur heeft geen verweer gevoerd tegen de vergoeding die appellante vraagt, en wordt veroordeeld in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.194,- in bezwaar (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het bijwonen van de hoorzitting), € 837,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift) en € 837,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift).
Daarnaast zal het Dagelijks Bestuur het door appellante voor het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht moeten vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Dagelijks Bestuur in de kosten van appellante tot een bedrag van
€ 2.868,-;
- bepaalt dat het Dagelijks Bestuur aan appellante het voor het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 186,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2023.
(getekend) J.J. Janssen
(getekend) A. Giesen