ECLI:NL:CRVB:2023:145
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 2 augustus 2022. Het hoger beroep is ingediend onder zaaknummer 22/2997 PW. De rechtbank had in haar uitspraak bepaald dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, te rekenen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. Appellant heeft zijn beroepschrift op 14 september 2022 ingediend, wat betekent dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, aangezien de termijn op 2 augustus 2022 begon te lopen.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat, hoewel appellant heeft aangevoerd dat hij dacht dat de termijn voor het indienen van hoger beroep drie maanden was, dit niet leidt tot de conclusie dat hij redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. De rechtbank had duidelijk aangegeven dat de termijn zes weken bedraagt, zowel in de uitspraak als in de begeleidende brief. De Raad concludeert dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken na verzending van het afschrift verzet aantekenen bij de Centrale Raad van Beroep.