ECLI:NL:CRVB:2023:144
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Usanmaz, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 juli 2022. Het hoger beroep betreft de zaak met nummer 21/4530. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van appellant kreeg meerdere kansen om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen niet nageleefd. Ondanks een verzoek om uitstel en een extra termijn om de gronden in te dienen, zijn deze gronden pas na de deadline ingediend, wat de ontvankelijkheid van het hoger beroep in gevaar bracht.
De Raad heeft geconcludeerd dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim kunnen verontschuldigen. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, met M.C.G. van Dijk als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 januari 2023. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet te doen.