4.3.Als uitgangspunt geldt dat de bestuursrechter het oordeel van een onafhankelijke, door hem ingeschakelde deskundige kan volgen, indien de door deze deskundige gebezigde motivering hem overtuigend voorkomt. Het rapport van de deskundige van 8 juli 2019 met de nadere toelichting van 9 mei 2022 geeft blijk van een zorgvuldig onderzoek, waarbij de conclusies inzichtelijk en consistent gemotiveerd zijn. Alle beschikbare gegevens van de behandelaars van appellant en de informatie van de artsen van het Uwv zijn bij de beoordeling door de deskundige betrokken. Met het rapport van 9 mei 2022 is de deskundige uitdrukkelijk ingegaan op de vraag van de Raad of het door hem geadviseerde traject gebaseerd is op een medische grondslag dan wel of dit in het kader van de re-integratie dient te worden gezien. De deskundige heeft gemotiveerd het verschil uiteengezet tussen een nagebootste stoornis en simulatie en geconcludeerd dat bij appellant sprake is van een nagebootste stoornis, welke stoornis is opgenomen in het hoofdstuk classificatiesysteem DSM-5 ingedeeld in het hoofdstuk ‘Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen’. Daarbij zijn volgens de deskundige bij appellant kenmerken van angst- en depressieve stoornis aanwezig. De deskundige heeft vervolgens, onder verwijzing naar literatuur en op basis van de eigen onderzoeksbevindingen, overtuigend gemotiveerd dat gelet op de psychische problematiek van appellant voor het welslagen van terugkeer naar de arbeidsmarkt de somatisch specialist (een psychiater die vooral een farmacologische behandeling geeft) en een psychotherapeut dienen te worden betrokken. Ter voorkoming dat bij directe inschakeling van arbeid de ziekteverschijnselen zullen verergeren, heeft de deskundige toegelicht dat een urenbeperking op grond van de standaard ‘Duurbelastbaarheid in Arbeid’ is aangewezen gedurende dit traject. Gelet op het standpunt van de deskundige en de daaraan ten grondslag liggende deugdelijk onderbouwde motivering concludeert de Raad dat het gaat om een medisch behandeltraject, gedurende welk traject op medische gronden een urenbeperking geldt. De Raad ziet geen aanleiding om de deskundige niet te volgen in zijn conclusies.
5. Wat in 4.3 is overwogen, leidt tot de conclusie dat het hoger beroep slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden vernietigd. Het bestreden besluit is niet voorzien van een deugdelijke motivering, zodat dit besluit moet worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Het Uwv zal opnieuw op het bezwaar dienen te beslissen met inachtneming van deze uitspraak. Met het oog op een voortvarende afdoening van het geschil bestaat aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb te bepalen dat tegen de door het Uwv te nemen nieuwe beslissing op het bezwaar slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld.
6. Aanleiding bestaat om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden begroot op € 2.092,50 in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het geven van een zienswijze na deskundigenonderzoek, met een waarde van € 837,- per punt) en € 2.092,50 in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het geven van een zienswijze na deskundigenonderzoek) voor verleende rechtsbijstand. De totale te vergoeden proceskosten bedragen dus € 4.185,-. Verder dient het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.