ECLI:NL:CRVB:2023:1427
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering na verzekeringsgeneeskundig onderzoek door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die zich op 22 mei 2018 ziek meldde, ontving een Ziektewet (ZW) uitkering die door het Uwv op 12 januari 2020 werd beëindigd. Het Uwv stelde dat appellant in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen, gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig onderzoek en een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Appellant betwistte de zorgvuldigheid van het onderzoek en stelde dat hij geen benutbare mogelijkheden had om arbeid te verrichten. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om een onafhankelijk deskundige te benoemen. In hoger beroep herhaalde appellant zijn bezwaren, maar de Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad concludeerde dat het Uwv op goede gronden de ZW-uitkering had beëindigd, omdat appellant in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.