ECLI:NL:CRVB:2023:1426
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing ziekengeld door het Uwv na beëindiging dienstverband
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn recht op ziekengeld te beëindigen. Appellant, die sinds 12 april 2021 als monteur werkte, meldde zich op 14 april 2021 ziek met buikklachten. Het Uwv kende hem een uitkering op grond van de Ziektewet toe, maar concludeerde na een verzekeringsartsconsult op 31 augustus 2021 dat appellant per 3 september 2021 weer in staat was zijn werk te verrichten. Appellant ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank Limburg verklaarde zijn beroep ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat zijn klachten en beperkingen door het Uwv zijn onderschat, maar kon dit niet onderbouwen met medische stukken, aangezien hij zijn huisarts had verloren en nog geen nieuwe had gevonden. De Raad oordeelde dat appellant voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt te onderbouwen en dat er geen sprake was van schending van het beginsel van equality of arms. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.