ECLI:NL:CRVB:2023:142
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens vermogen in het buitenland en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant ontving van 26 juni 2012 tot en met 31 juli 2015 bijstand op basis van de Participatiewet. Echter, over een periode van 25 juni 2015 tot en met 27 juli 2015 ontving hij geen bijstand vanwege een te lang verblijf in het buitenland. Naar aanleiding van een melding van de belastingdienst dat de appellant een woning op Aruba bezat, heeft de sociale recherche van de gemeente Heerlen een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. De appellant heeft verklaard dat hij de woning in 2005 heeft gekocht en deze verhuurt, maar dat hij door beslag op de woning niet over de overwaarde kon beschikken.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de appellant niet met objectieve en verifieerbare gegevens heeft aangetoond dat hij in de te beoordelen periode niet over de woning kon beschikken. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het feit dat de woning op naam van de appellant staat, de veronderstelling rechtvaardigt dat deze deel uitmaakt van zijn vermogen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat de appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door zijn woning en huurinkomsten niet te melden. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep van de appellant niet slaagt en bevestigt de beslissing van de rechtbank.