Op 20 juli 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de niet-ontvankelijk verklaring van een bezwaar tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De zaak betreft verzoekster die tijdens de coronacrisis in een opvanglocatie voor dak- en thuisloze gezinnen verbleef. Het college had haar in een brief van 13 mei 2022 laten weten dat zij niet in aanmerking kwam voor de noodopvang, wat verzoekster als een besluit beschouwde en hiertegen bezwaar maakte. De rechtbank Amsterdam had het bezwaar tegen de brief van 13 mei 2022 echter niet-ontvankelijk verklaard, wat verzoekster niet kon accepteren.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de brief van 13 mei 2022, ondanks de ongelukkige formulering, niet op rechtsgevolg was gericht en derhalve geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college terecht het bezwaar tegen deze brief niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank had het oordeel van het college niet gevolgd, maar de Centrale Raad van Beroep vernietigde deze uitspraak en verklaarde het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wees ook het verzoek om een voorlopige voorziening af en stelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste interpretatie van bestuursbesluiten en de rol van de voorzieningenrechter in het bestuursrecht.