ECLI:NL:CRVB:2023:1388
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in hoger beroep TOZO-zaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. M.P. de Witte, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 7 maart 2022. De zaak betreft de Tozo-regeling (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) en de vraag of appellante recht heeft op een proceskostenvergoeding. Op 20 april 2023 heeft mr. De Witte het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag in de proceskosten. Het college heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en heeft aangegeven niet akkoord te gaan met de veroordeling in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het hoger beroep is ingetrokken omdat het college op 4 april 2023 aan appellante tegemoet is gekomen door het TOZO-1 recht af te stemmen op een door mr. De Witte berekend bedrag van € 873,62. De Raad heeft overwogen dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener kan worden veroordeeld in de kosten, maar dat in dit geval geen sprake is van kosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken. De Raad concludeert dat het aan appellante te wijten is dat zij procedures heeft moeten voeren, omdat zij de relevante facturen pas in hoger beroep heeft overgelegd.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.