ECLI:NL:CRVB:2023:1376
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het hoger beroep was ingesteld door de gemachtigde van de appellant, Mr. M.I. L’Ghdas, maar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de aangevallen uitspraak. In dit geval was de uitspraak van de rechtbank op 14 februari 2018 aan partijen bekendgemaakt, en het beroepschrift werd pas op 2 november 2022 ontvangen.
De appellant voerde aan dat hij door psychische klachten niet in staat was om tijdig te beslissen over het instellen van hoger beroep. Hij verwees naar brieven van zijn psychiaters ter ondersteuning van zijn stelling. De Raad overwoog echter dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep met meer dan 4,5 jaar was overschreden en dat de medische stukken onvoldoende grond boden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest en verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
De uitspraak werd gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van D. van der Boom als griffier. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet te doen.