In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2023, wordt het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam behandeld. Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Diemen, dat haar bijstand met 100% had verlaagd voor de duur van twee maanden. Dit besluit was genomen omdat appellante naar het oordeel van het college onvoldoende had meegewerkt aan een re-integratietraject en een aangeboden baan had geweigerd. De Raad oordeelt dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat er aan appellante een concreet aanbod voor algemeen geaccepteerde arbeid is gedaan. Appellante was op 6 september 2019 bij een bedrijf voor een rondleiding, maar er heeft geen gesprek plaatsgevonden over de werkzaamheden, uren of beloning. De Raad concludeert dat er geen sprake was van een weigering van algemeen geaccepteerde arbeid, maar eerder van een aangeboden voorziening gericht op re-integratie. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit van het college, en herroept het besluit van 13 september 2019. Tevens wordt het college veroordeeld in de kosten van appellante, die in totaal € 3.705,- bedragen, en moet het college het griffierecht vergoeden.